De jugendstil of art nouveau (art-nouveau geschreven in samenstellingen) is een kunststroming die tussen 1890 en 1914 op verschillende plaatsen in Europa populair was, voornamelijk als reactie op het vormvervagende impressionisme. De jugendstil manifesteerde zich vooral in gebruiksvoorwerpen (glaskunst, boeken, plateel, sieraden, meubels etc.), de architectuur en de schilderkunst. De stroming kende een korte maar hevige bloeitijd, die zich voornamelijk uitbreidde tijdens de belle époque. In West-Europa was de stijl ruim voor 1910 al verleden tijd, in het oosten kon hij wat langer voortbestaan.
De aanduiding ‘jugendstil’ gaat terug op de naam van het weekblad Die Jugend dat vanaf januari 1896 in München verscheen. Voor verwante stromingen die elders in Europa tot bloei kwamen zijn ook andere termen in gebruik, waarvan er een, art nouveau, evenals ‘jugendstil’ een overkoepelende term is geworden. Art nouveau blijft in het algemeen voorbehouden aan België en Frankrijk, terwijl jugendstil wordt gekoppeld aan Oostenrijk en Duitsland. In het Nederlands zijn beide aanduidingen in gebruik, waarbij de Franse aanduiding art nouveau ook in de vertaling nieuwe kunst wordt gebruikt voor de uitingsvormen van de stijl in Nederland zelf. Daarnaast wordt in spottende zin gesproken van slaolie-, spaghetti- of vermicellistijl. Benamingen voor andere lokale varianten zijn de Oostenrijkse Secession, gebruikelijk in een groot deel van Oost-Europa, de Engelse modern style of Liberty style, het Catalaanse modernisme.
Het jugendstilornament is samengesteld uit motieven die gewoonlijk asymmetrische composities vormen met een tweedimensionaal karakter, zoals men dit ziet op meubels, sieraden, lampen, bedrukte stoffen enz. De belangrijkste inspiratiebron van deze kunststroming is de natuur. De motieven zijn vaak langstelige, gracieus gestileerde planten en bloemen (lelies, kelken, irissen, papavers, rozenknop), vogels (zwanen, pauwen), libellen, de eivorm, wolken- water- en rotspartijen, vaak gecombineerd met slanke vrouwengestalten.
De bewogen lijnen waren een middel om emoties uit te drukken. Deze vormen zijn ook te zien bij de boekdrukkunst en bij decoratieve vormen van bijvoorbeeld trapleuningen, balkons en gevels. IJzer was namelijk geschikt om verwerkt te worden tot sierlijke gebogen vormen. Dat het in zoveel kunstvormen werd toegepast, kwam doordat het heel gebruikelijk was dat een architect ook meubels, zilver, glaswerken, wandversieringen en affiches ontwierp. De jugendstilkenmerken kwamen het meest tot uiting in de grafische kunst, waar de lijn het belangrijkste element is. De illustraties en de letters werden als één geheel ontworpen. Zo ontstond een combinatie van beeld en tekst.
Jugendstilproducten hebben ook vaak Japanse kenmerken zoals lege ruimten en de waaiervorm. Dat kunstenaars met de Japanse kunst in aanraking kwamen, kwam onder meer door de invloedrijke kunsthandelaar Siegfried Bing. Hij was erg onder de indruk van de Japanse cultuur die vanaf 1854 op de Europese en Amerikaanse markt kwam. Bing specialiseerde zich in deze kunst en had veel Japanse kunst in zijn Parijse galerie L’Art Nouveau, waaraan de stroming haar Franse naam ontleent.
De letters werden in de jugendstilperiode zo min mogelijk geassocieerd met de drukkunst en de mechanische productie. In één tekst kon men meerdere letterhoogten aantreffen doordat enkele of meerdere letters vergroot of verkleind werden.
Gewijzigde sociale en economische omstandigheden en de toepassing van nieuwe materialen zoals beton, brachten na de Eerste Wereldoorlog het einde van de jugendstil. In het midden van de jaren zestig van de twintigste eeuw beleefde de jugendstil, vooral in ontwerpen voor affiches en textiel, een nieuwe bloei. De lettervormen, vooral de initialen uit de jugendstil- of art-nouveauperiode, inspireren nog steeds veel kalligrafen.
De Sezessionstil
De architect Otto Wagner (1841-1918) is hiervan de bekendste. De schilder Gustav Klimt (1862-1918) richtte de Sezessiongroep op, samen met Josef Hoffmann (1870-1956) en Joseph Maria Olbrich (1867-1908). Het was een progressieve kunstenaarsvereniging. Joseph Olbrich ontwierp in 1897 het tentoonstellingsgebouw in Wenen en het affiche van de eerste tentoonstelling van het gezelschap. In Josef Hoffmans gestileerde bloemen is duidelijk de stijl van Mackintosh te zien. Hij maakte strakke, elegante ontwerpen. Olbrich vertrok naar Duitsland en behoort óók tot de kunstenaars van de Duitse jugendstil. In Duitsland had hij de leiding over de bouw van het kunstenaarsdorpje Darmstadt. Hij had de supervisie over de opzet en uitvoering van het atelier- en tentoonstellingsgebouw én de zeven huizen voor kunstenaarsbewoning. Hij ontwierp zelf zes huizen en het atelier- en tentoonstellingsgebouw. In de interieurs valt vooral het mozaïekachtige kleurgebruik op.
- Meer:
- Bronnen: funkystuff.org
- Uitgaand: Nieuws
- Zoekwoorden: Wien, Vienna