Jan van Beverwijck (1594-1647)
Johan van Beverwijck of Johannes Beverovicius (Dordrecht, 17 november 1594 – aldaar, 19 januari 1647) was een Nederlands arts en schrijver. Hij was een belezen, geleerd en verstandig man. Van Beverwijck interesseerde zich voor nieuwe ontwikkelingen en droeg met eigen experimenten bij aan de medische wetenschap.
Op de Dordtse Latijnse School onderwees Vossius hem in de retorica. Johan van Beverwijck studeerde in Leiden, Parijs, Montpellier en Padua, waar hij promoveerde. Rond 1618 vestigde hij zich in zijn thuisstad Dordrecht. Zijn Schat der gesontheyt (1636) en Schat der ongesontheyt (1642) golden destijds naast de Bijbel en de werken van Jacob Cats als de meest gelezen boeken. Zijn ervaringen die hij opdeed met operaties publiceerde hij in Steen-stuck (1638). Van Beverwijck verdedigde als eerste arts in de Nederlanden de nieuwe ideeën van de Engelse geneesheer William Harvey over de bloedsomloop. Hij drukte tevens zijn stempel op de Nederlandse taal door woorden als alvleesklier, endeldarm, sleutelbeen of slokdarm te bedenken.
Voetnoot