First battery in the world (1745)

De eerste batterij ter wereld: De Leidsche fles

De Leidsche fles wordt beschouwd als de voorloper van de moderne batterij en speelt een cruciale rol in de geschiedenis van de elektriciteit. Dit apparaat, uitgevonden in 1745 door Pieter van Musschenbroek in Leiden, was het eerste middel waarmee elektriciteit kon worden opgeslagen. Het bestond uit een glazen fles met een binnen- en buitenlaag van geleidende materialen, zoals metaalfolie, en een staaf of ketting die door een kurk in het midden was bevestigd. Deze opstelling maakte het mogelijk om statische elektriciteit op te slaan, die later als een schok kon worden vrijgegeven.

De werking van de Leidsche fles was revolutionair in zijn tijd. Wanneer de fles werd opgeladen door een elektrische machine, konden onderzoekers voor het eerst elektriciteit opslaan en transporteren. Dit maakte het mogelijk om experimenten uit te voeren met elektriciteit zonder directe afhankelijkheid van een continue stroombron. De Leidsche fles toonde niet alleen het potentieel van elektriciteit aan, maar stimuleerde ook verdere ontwikkelingen in het begrip van elektrische fenomenen.

Pieter van Musschenbroek (1692-1791)
Pieter van Musschenbroek (1692-1791)
Leidsche flessen
Leidsche flessen

Hoewel het geen batterij was in de moderne zin, legde de Leidsche fles de basis voor latere technologieën. De stap om van de Leidsche fles naar een echte batterij te komen, werd gezet door Alessandro Volta in 1800 met zijn uitvinding van de voltaïsche stapel. De Leidsche fles inspireerde onderzoekers zoals Benjamin Franklin, die experimenten uitvoerde met bliksem en elektriciteit, en hielp de weg te banen voor een wetenschappelijke revolutie.

De Leidsche fles blijft een iconisch symbool van wetenschappelijke vooruitgang. Het markeert het begin van onze reis naar het begrijpen en benutten van elektriciteit, die uiteindelijk zou leiden tot de ontwikkeling van moderne batterijen en de elektrische technologieën die onze wereld vandaag de dag aandrijven.